DE

fr

Theaterkrant over
Garage

Niets is normaal aan de nieuwe voorstelling van TAMTAM objektentheater. De locatie (thuis), het gebruik van objecten, het inbrengen van taal (een internationale tournee met een woordloze voorstelling is toekomstmuziek). Theaterbezoek is welhaast archaïsch en een gekleurd nostalgische herinnering geworden. Precies daarmee speelt Garage.

Vorig jaar maakte TAMTAM objektentheater The tube, een-op-eentheater dat speelde met distantie en intimiteit. Die voorstelling was in de zomer op meerdere plaatsen te zien, maar onder de huidige maatregelen is zelfs deze zeer veilige vorm van theater niet mogelijk. Streamen is geen oplossing, besloot Gérard Schiphorst, omdat de magie van zijn objektentheater schuilt in het gegeven dat het publiek niet alleen ziet hoe door middel van objecten een verhaal wordt verteld, maar tegelijkertijd ook ziet hoe de makers dit doen. De oplossing: Garage, een solo-huiskamervoorstelling voor op de keukentafel.

Het improvisatievermogen van Schiphorst wordt gelijk op de proef gesteld als blijkt dat onze keukentafel eigenlijk aan de kleine kant is voor Garage. Maar net zoals theatermakers vrijwel altijd een oplossing vinden voor een te klein podium voor het decor, benut Schiphorst in de voorstelling niet alleen de tafel, maar ook de platenkast ernaast.

Het centrale object in Garage is een oude speelgoedgarage uit de jaren zestig. Dit is het tweede huis van garagehouder Joop en monteur Sjakie. In drie kwartier krijgen zij bezoek van een bonte stoet aan klanten in de vorm van oude modelautootjes, waarvan het merendeel net als de garage betere tijden heeft gekend.

In tegenstelling tot vrijwel alle andere voorstellingen van TAMTAM zijn de objecten gewoon wat ze zijn: speelgoed. De tweede verrassing komt na het live op de sigaarkist slidegitaar gespeelde intro: Garage heeft tekst, veel tekst zelfs. Dat begint al met de polygoonjournaalstem waarmee Schiphorst op droogkomische wijze vertelt over de rol van de garage in de ‘moderne tijd’. Elk autootje, of liever gezegd de bestuurder ervan, is een direct herkenbaar personage, waarbij Schiphorst zo vet mogelijk allang achterhaalde clichés ter tafel brengt.

En dus horen we een arrogante Duitse Mercedesrijder die de luchtvering van de Franse Citroen DS bespot en de Autobahn roemt, een bus vol olijke Spaanse toeristen die de weg naar het Rijksmuseum zoeken, een kever als servicewagen en zelfs James Bond in zijn Aston Martin DB 5. Ook de grappen van Joop en Sjakie komen zo nadrukkelijk uit de oude doos, dat ze juist weer vermakelijk worden.

Het past bij wat in wezen een absurde gebeurtenis is: een volwassen man met meer dan veertig jaar theaterervaring die al motorgeluiden pruttelend bij je thuis met autootjes komt spelen. En dat je daar dan gretig naar kijkt en blijft kijken. Want deze keukentafelvoorstelling draait niet om het verhaal of de getoonde objecten. Centraal staat het altijd willen spelen, hoe dan ook, waar dan ook, waarmee dan ook.