DE

fr

BLOGs

TAMTAM in Koerdistan en vluchtelingenkamp Syriers

4 april 2015

In april 2015 reisde TAMTAM naar Diyarbakir in Koerdistan (Zuid Turkije) daar werden voorstellingen gespeeld workshops gegeven en ook bezochten we een vluchtelingenkamp waarover deze video werd gemaakt. Onderstaand een verslag.

In Diyarbakir is veel armoede te zien. Mensen die wonen in half kapotte huizen met veel te grote gezinnen. Zelfs in het centrum is het verval zichtbaar. Turkije is een rijk land maar Koerdistan wordt arm gehouden. Dat is overal te zien. Regelmatig valt de stroom uit en zit de hele stad uren lang in het donker. Winkeliers proberen met kaarsjes en olielampen hun winkel te verlichten.
Er rijden veel niet al te nieuwe auto´s met daartussen handkarren en motoren met zijspan, hoog opgetast met koopwaar.

Bij de bakker voor de deur een grote groep Roma vrouwen die op de stoep zitten met het brood van de vorige dag dat ze net hebben gekregen. Overal bedelaars. Kinderen kennen 3 zinnetjes Engels: What You Name? Where You From? Gimme Money!

Het theater
In het theater waar we spelen (eigenlijk een filmzaal) functioneert de airco niet, de ramen kunnen niet openen het stinkt er ongelofelijk naar iets ongezonds. Formaldehyde? Na twee dagen daar werken hebben we keelpijn, geïrriteerde slijmvliezen en bijholtes.
De geleende prehistorische lichtinstallatie is met losse kabels aan elkaar geprutst en een van de 5 spots doet het maar af en toe, nadat er een klap tegenaan is gegeven.
Een aantal stoelen is kapot, een deel van het linoleum op het speelvlak ligt open.
Maar goed, het werkt min of meer en het is onze specialiteit te werken met gevonden voorwerpen en dus ook met gevonden situaties, en samen met de hulpvaardige technicus maken we er het beste van. De voorstelling ziet er uiteindelijk best goed uit!

We hebben geluk dat de stroomuitval niet tijdens de voorstellingen komt maar net erna als we klaar zijn met afbreken en inpakken. Het is dan pikdonker in het hele gebouw en er is geen noodverlichting of nooduitgang. Met het licht van telefoons zoeken we de uitgang. Dit gebeurt regelmatig, vertelt ons de tolk. Het blijkt dat het sterk verouderde energiesysteem niet bestand is tegen een bevolking van 1.4 miljoen inwoners met ook nog eens daaromheen zo’n 14.000 vluchtelingen.
Ondanks alle armoede en tegenslag is de sfeer strijdbaar. En het publiek gretig. Ze willen zo graag nieuwe cultuur mee maken uit  het westen. De vergelijking met Oostbloklanden net na de val van het communisme dringt zich op.


Maar wacht eens even… Dit land is toch een van de booming economieën en het wil zo graag lid worden van de EU?  Hoezo dan al die armoede en gebrekkigheid?
Volgens de mensen in Diyarbakir, dat 90 % Koerdisch is, benadeelt de regering in Ankara willens en wetens de Koerden om te zorgen dat ze niet te sterk worden en dat hun wensen  voor zelfbestuur geen kans hebben.

Het onderwijs is in het Turks, terwijl de voertaal overal Koerdisch is. De Koerdische regio krijgt minder geld dan vergelijkbare Turkse regio’s,  Er is nauwelijks geld voor onderhoud van wegen of gezondheidszorg. Het vliegveld, eigenlijk een militaire basis, mag niet uitgebreid worden en ziet er haveloos uit. Onze koffers met de voorstelling er in komen dan ook niet mee met ons vliegtuig. Dat schijnt vrij gebruikelijk te zijn, omdat het toch maar naar Koerdistan gaat. De douane op de luchthaven in Istanbul vraagt of we toeristen zijn. Als we voor het gemak maar bevestigend antwoorden krijgen we een ongelovige blik: waarom we in godsnaam naar Diyarbakir gaan? We zijn uitgenodigd! Hoofdschuddend geeft hij met een meewarige blik naar de collega’s de paspoorten terug.

 

De voorstellingen

In Diyarbakir spelen we drie voorstellingen van To Have Or Not To Have. Alle drie stampvol. Vooraf verzamelt het publiek zich ongeduldig voor de deur. We doen daar een korte introductie waarbij we uitleggen wat objektentheater  is en dat het een voorstellingen zonder tekst betreft. Ze komen muisstil binnen en kijken geconcentreerd. We zijn gewend dat er veel gelachen wordt, zeker in het tweede deel van de voorstelling waarin een knijptang en een mollenklem vrij cartoonesk een mini oorlogje uitvechten. Compleet met kastelen en middeleeuws aandoende gevechtshandelingen.
Het is een soort kroniek van jaloezie en hebzucht: In de flyer staat: “In het begin was er niets, en toen was er iets, en toen wilde iedereen het hebben.” Maar hier, met een oorlog die om de hoek wordt uitgevochten is de stemming serieus en wordt er hoogstens af en toe geglimlacht.

Als speler voel je altijd de stemming en de energie van het publiek. Hier delen we met het publiek het onbegrip voor oorlog. Het spelen van de laatste scene, waarin de twee vechtersbazen sterven, valt ons zwaar. Om de hoek vallen er echt doden en iedereen kent wel familie in Syrië of Irak die gedood zijn bij de al veel te lang durende oorlog. Als op het eind blijkt dat ze voor niets gevochten hebben gaat er  pas een instemmende zucht van verlichting door de zaal.

Vooral de laatste voorstelling met alleen volwassenen is heel intens en we staan met een brok in onze keel te spelen. Na afloop komen de mensen ons massaal de hand schudden en bedanken, maar zonder de gebruikelijke vrolijkheid…

De workshop

Een van de redenen dat we ja hebben gezegd tegen dit project is dat we een workshop mogen geven aan theatermakers die in Diyarbakir met kinderen uit de arme wijken werken en aan kunstenaars die als vrijwilligers in de opvangkampen voor uit Syrië verdreven vluchtelingen. Rondom Diyarbakir leven 14.000 vluchtelingen in provisorische kampen. Jezidi’s, bekend van hun heilige berg van waar ze door IS werden afgeslacht en bewoners van Kobane die gevlucht zijn bij de belegering. De bedoeling is ze te leren hoe ze met gevonden voorwerpen en waardeloze materialen samen met de kinderen voorstellingen kunnen maken, omdat dat in de kampen heel bereikbaar is.
Er is daar, naast gebrek aan voedsel, kleding en warmte voor de winter, ook enorm behoefte aan cultuur. De mensen zitten te wachten op beter tijden en hebben behoefte aan positiviteit en perspectief.

De 16 deelnemers zijn gretig om iets te leren en doen fanatiek mee met de opdrachten waarbij ze met zelf meegenomen voorwerpen scenes moeten maken. Bij de uitleg wordt driftig alles genoteerd en vragen gesteld. De uiteindelijke korte voorstellinkjes die ze aan het eind van de dag maken getuigen zijn dan ook inhoudelijk sterk verbonden met het gevoel dat je overal in de stad gewaarwordt.  Enerzijds bedrukt vanwege de nabije oorlog en het vele verdriet, maar anderzijds strijdbaar, sociaal en politiek betrokken.

De situatie van de Koerdische vluchtelingen uit Syrië is schokkend. In het totaal zijn er uit Kobani en uit het gebied van de Jezidi’s in het totaal rond 130.000 vluchtelingen. Die zijn verspreid over 7 steden in zuid Turkije. Veel kampen worden beheerd door de Koerdische organisaties. Er zijn 3 kampen met in het totaal bijna 9000 vluchtelingen die als enige als vluchteling erkend worden door de Turkse regering. De andere kampen moeten worden gefinancierd door de Koerdische organisaties maar dat lukt maar nauwelijks. Zo leveren de ambtenaren van Diyarbakir bijvoorbeeld een groot deel van hun salaris in, maar dat is niet voldoende met de winter in aantocht.

 

Naar het kamp

Al op de heenweg naar Turkije hebben we bedacht dat we, als we met de vrijwilligers werken, ook graag een kamp willen bezoeken om er eventueel voor de bewoners te spelen.
Dat blijkt een erg westerse gedachte, zoiets kan niet zomaar. De mensen daar zijn erg achterdochtig en willen zeker geen vreemden die missionaris-achtige liefdadigheid bedrijven of op sensatiebeluste journalisten. Binnen de kampen hebben de vluchtelingen zich georganiseerd en samen met de lokale Koerdische organisaties wordt alles in uitgebreide vergaderingen besloten. Ook tegen elke uiting van Islam zijn ze wantrouwend: een danser die een dans had met buigingen erin werd weggehoond omdat het leek op een mohammedaanse gebedshouding.

We worden ingelicht door twee jonge vrouwen, deelnemers aan de workshop, die twee keer in de week in het grootste kamp vrijwilligerswerk doen. Ze vertellen dat we beslist niet zomaar met een voorstelling daarheen kunnen gaan. Menap Seker, een van de coördinators uit Diyarbakir, belooft ons mee te nemen. Maar er wordt ons op het hart gedrukt voorzichtig te zijn.

Besloten wordt om met een kleine delegatie te gaan. Wij zelf, twee mensen van de culturele organisatie die ons heeft uitgenodigd, Johan Kuiper, die het project vanuit Nederland coördineerde en beeldend kunstenaar Lies Kortenhorst, die gelijk met ons een workshop geeft over community art. Menarp begeleidt ons. Al pratend de afgelopen dagen is spontaan het idee ontstaan om een actie te starten, en we willen in het kamp gaan praten over waar de grootste behoefte aan is en waar de gevoeligheden liggen. Of we gaan spelen is niet duidelijk.

We rijden naar het kamp met twee auto’s. Het is voor het eerst dat we buiten Diyarbakir komen. In de stad de armoede al merkbaar, erbuiten is het helemaal erg. Na de flats van de buitenwijken van deze stad met ruim 1,3 miljoen inwoners komen we op het platteland. Wrakke huizen, gammele onderkomens op een kale vlakte met overal afval. Een zwartgeblakerd transformatorhuisje met een wirwar van kabels ernaar toe verklaart de stroomuitvallen. Alles wijst op een land dat maar net het hoofd bovenwater houdt.

De taxi waar we de hele week al inrijden wordt al bij elkaar gehouden met plakband, maar de privéauto van de man van onze gastvrouw Övgü Gökçe valt echt helemaal uit elkaar. Uitstappen en instappen is een heel ritueel van eerst die deur open dan drie keer alles open en dicht klikken dan die andere deur van buiten open, van de andere deur die niet open wil als een brandkastkraker met veel gevoel het handvat op een speciale manier heen en weer klikken. Binnenin overal loszittende onderdelen en niet werkende gadgets. Ramen die slechts tergend langzaam open willen. Symbolisch voor hoe Koerdistan er aan toe is.

Dan komen we bij het kamp aan. (Zie ook de video )

Een betonnen tunneltje onder de weg door en we staan voor het hek van wat ooit een recreatiepark was met een sportterrein. Nu staat er een container bij het hek met een tiental sjofel geklede mannen erbij.
Na enig overleg mogen we naar binnen. En dan rijden we langs eindeloze rijen tenten met was die hangt te drogen, kinderen met kleinere kinderen op de arm, vrouwen in gekregen kleding. En hier en daar ook mannen. Er zijn ruim 4000 mensen in dit tentenkamp waarvan 800 jongeren tussen 12 en 18 en 800 kinderen jonger dan 12.

We rijden wat heen en weer, er wordt nog weer overlegd, en dan komen we bij een klein kantoortje, geïmproviseerd in een kleedkamer van een tennisbaan.

Slavenmarkt
Nadat we daar met thee zijn ontvangen begint we een gesprek over de technische kanten van de hulpverlening, vooral in het Turks. Een deel van de conversatie wordt vertaald. Bijvoorbeeld het verhaal over 6000 door IS ontvoerde vrouwen die in Mosul op de slavenmarkt voor €10,- aan IS strijders worden verkocht, een verhaal waar je in de media niets over hoort. En het beklag over het gebrek aan steun van de Turkse regering.
Na een poosje gaat het alleen nog maar in het Turks en wordt er verhit overlegd. Wij besluiten naar buiten te gaan waar een aantal nieuwsgierige kinderen en jongeren voor de deur staan.

We hebben dan wel geen voorstelling meegenomen maar er wel rekening mee  gehouden dat we misschien wel op een onbewaakt ogenblik iets kleins zouden kunnen doen voor een paar kinderen. En dat is nu. In onze jaszakken een paar plastic zakjes, een stukje glimmend cadeaupapier, een kazoo, een mondharmonica, en toch maar ook de gitaar meegenomen. We beginnen heel voorzichtig van een boodschappentasje een popje te maken en dat tot leven te wekken. Aangemoedigd door de positieve reacties gaan we allebei op die manier spelen, en als de kazoo te voorschijn wordt gehaald en we een grappig stukje samen spelen komt de eerste lach van het kluitje kinderen dat al ras uitgroeit tot een flinke groep.

Daaromheen volwassenen en pubers die ook mee lachen en foto’s maken met hun mobieltjes.

Als de gitaar erbij komt wordt de groep te groot en worden we meegesleept naar een grote lege tent die voor bijeenkomsten is bedoeld. Daar spelen we ruim een half uur korte scenes die we ter plekke improviseren met muziek en zelfs een liedje tussendoor. Niet bepaald wat we normaal spelen, maar wel precies wat ze hier nodig hebben en wat er kan met de minimale middelen. Ons doel, iets te doen wat bereikbaar is voor de kinderen om ook zelf te doen slaagt wonderwel: binnen de kortste keren staan kinderen met plastic zakjes te klooien en met cadeaupapier tussen hun vingers kazoo-geluiden te maken.

Een jongetje komt trots een wezentje laten zien dat hij maakte met een opgeblazen zakje en wat cadeaupapieren strikjes. Wrang is een puber die met zijn tanden twee gaatjes in een cadeaupapieren zakje maakt en me even later op de schouder tikt om te tonen dat hij een soort bivakmuts heeft gemaakt, maar dan met vrolijk glimmende sterren. Ik ben in eerste instantie geschokt door de associatie met oorlog en terroristen maar zijn vriend roept vrolijk: He Superman! waarop Superman zijn armen spreidt om weg te vliegen.

Dat zouden ze wel willen natuurlijk hier. Een superman die het allemaal even oplost en het liefst zouden ze waarschijnlijk zelf wel weg willen vliegen.
Wat zij hebben meegemaakt is onverdraaglijk. Familieleden onder hun ogen zien vermoord worden of verkracht of zelf verkracht of mishandeld. Het is zo onbegrijpelijk dat je het niet kunt voorstellen.
Bij het afscheid worden we geknuffeld, aangeraakt en er wordt Bye Bye en thank you geroepen. We hebben misschien even een heel klein druppeltje kunnen brengen voor een enorme gloeiende plaat.

Heftig om daar weer weg te gaan en aan te schuiven bij een lekkere maaltijd in een warm en schoon gebouw terwijl het buiten begint te regenen en weet je dat ze daar in de blubber zullen zitten. Het levert een dof gevoel van machteloosheid op en pas uren later, als ik met Nederland Whatsapp komen de tranen.
De meesten zullen daar niet maar even zitten maar vaak langere tijd. We spreken later iemand die eerder vluchtte en anderhalf jaar in een tent heeft gewoond.

Buiten de alle afschuwelijkheden van de oorlog die ze al hebben meegemaakt gaan ze nu de winter in. En daar zijn ze absoluut niet op voorbereid.
Het meest prangend is het feit dat we ons realiseren dat het gewone mensen zijn die net als wij een gewoon leven hadden, een baan, een huis, een auto voor de deur en gewoon simpele momenten van geluk en hoop op een fijne toekomst. En dat ze van de ene dag op de andere in een kamp zitten met een gekregen trainingspak en te grote schoenen. En dat ze daar de komende jaren wel zullen zitten.

 

Deel dit bericht…