DE

fr

De Stentor over
Een Onbewaakt Ogenblik

Velen zullen het misschien zien als troep, maar voor Gérard Schiphorst en Marije van der Sande van TAMTAM objektentheater zijn hun veelal gevonden voorwerpen acteurs, met elk een eigen talent. Met een universele beeldtaal trekken ze de hele wereld over, maar tijdens Deventer op Stelten zijn ze te zien in hun eigen Deventer. En dat gaat nog veel vaker gebeuren dit jubileumjaar.

Liggend op de zwarte tafel is het gewoon wat het is: een stuk oud touw. Maar als Marije van der Sande het ter hand neemt transformeert het touw in een verleidelijk figuur, dat zich met zwiepende haren en lange ledematen sierlijk over de tafel beweegt.

Het is een van de ontelbare objecten die Van der Sande en Schiphorst in de loop der jaren verzameld hebben. Van speelgoedautootjes en gereedschap tot aan oude afstandsbedieningen en kartonnen verpakkingen. De werkplaats van TAMTAM objektentheater staat vol kasten gevuld met objecten. “Ik zie mensen weleens kijken, als we weer troep oprapen op straat”, zegt Marije. “Maar wij zien er dan echt iets in.” Er is een term voor, weet Gérard. “Pareidolia, dat je iets herkenbaars ziet in willekeurige vormen. Bijvoorbeeld een gezicht in de koplampen en bumper van een auto. Wij hebben dat dus heel erg.”

Talent, dat is wat ze opmerken in de voorwerpen. Dat betekent niet dat elk object dat gevonden wordt ook direct een rol heeft in de volgende voorstelling. “Het kan maar zo zijn dat iets hier drie jaar in de kast ligt, legt Van der Sande uit. “Voor elke nieuwe voorstelling houden we audities.  Dan zitten we een hele middag, zetten we een muziekje op, en kijken we welke bewegingen er in het voorwerp zit, wat bepaalde lichtinvallen doen en of er charme in zit. Dan mag die meedoen. Soms zitten we de hele middag te klooien met een touw.” “Een soort van Hollands Next Top Object”, vult Schiphorst aan.

Zij inspireren de voorwerpen, maar tegelijkertijd worden de theatermakers ook geïnspireerd door de objecten waarmee ze werken. Van der Sande: “Het is een wisselwerking. Elk object heeft zijn eigen talent, dat ervoor kan zorgen dat de voorstelling anders loopt dan eerst gedacht. Maar dat geldt ook voor de setting: het theater, het festival en het publiek. Dat is elke keer anders, waardoor elke voorstelling net weer even anders is. Daarbij spelen we met zijn tweeën, waardoor we ook voor elkaar een onberekenbare factor zijn. Maar dat is goed. Als het elke keer hetzelfde is wordt het een trucje, en dan is het voor ons niet meer interessant.” Daarom blijven ze tijdens de looptijd van een voorstelling ook constant bijschaven, zegt Schiphorst. “Dat is standaard, na afloop praten we altijd samen over wat er anders kan, of moet.”

Met een theatervorm die drijft op gevonden voorwerpen geven Van der Sande en Schiphorst ook een signaal af: je hoeft niet alles weg te gooien. “Dat is direct een parallel die je naar mensen kan trekken”, zegt Van der Sande. “Die moet je ook niet afschrijven, iedereen kan wel iets.”

In de voorstelling ‘Een onbewaakt ogenblik’, die onlangs in Duitsland voor het eerst te zien was en tijdens Deventer op Stelten de Nederlandse première beleeft, spelen boomstronken de hoofdrol. “Leilindes, die bij ons oude huis in de tuin stonden. Al wel honderd jaar oud, denk ik”,  vertelt Schiphorst. “Daar was nooit iets mee gebeurd, dus op een gegeven moment moesten ze gesnoeid worden. Ik zag de tuinman al richting de aanhangwagen lopen met deze stukken boom, maar ik zei: nee, dat gaat dus niet gebeuren. Laat maar hier.”

In samenwerking met hun medespelers, onder meer een knijptang, touw, bot, een antislip-schoenzool en mangopitten, transformeren de bomen gedurende de voorstelling een of meermaals van gedaante. Lopend over de grond veranderen ze in gevleugelde dieren, de onderkant is opeens een bovenkant en een knoestig boomwezen krijgt benen. “Dat gebeurt bij ons sowieso vaak, maar in dit geval heeft het er ook mee te maken dat ‘Een onbewaakt ogenblik’ een eerbetoon is aan poppenspeler Henk Boerwinkel in wiens werk metamorfoses een grote rol spelen”, vertelt Schiphorst. “Door het Puppet International Festival in Meppel werden wij vorig jaar gevraagd of we een cadeautje konden maken voor zijn tachtigste verjaardag. Tijdens het diner speelden we een voorstelling van vijf minuten. Terugkijkend dachten we: dat ziet er best goed uit. Nu hebben we hem uitgebouwd tot 35 minuten.”

Boerwinkel is speciaal voor TAMTAM, vertelt Van der Sande. “Als beginnend theatermakers, met een interesse in poppenspel, gingen we kijken bij een van zijn voorstellingen. Toen dacht ik: als dit kan, dan willen wij dit ook. Die betovering, de magie van iets dat in wezen dood is tot leven wekken. Want dat is in feite wat ook wij doen, ook al doen we het niet met poppen maar met objecten. Laatst liep een meisje na een voorstelling zonder jas naar buiten, en ik vroeg of dat niet te koud was. ‘Daar waar Noortje woont’, dáár is het pas koud’, antwoordde ze. Terwijl wij daar natuurlijk niets over zeggen, wij spreken niet. Maar die koude had ze echt gevoeld. Dat is wat wij proberen: alle zintuigen prikkelen, een verhaal vertellen zonder woorden.”

Dat Schiphorst en Van der Sande hun eerste stappen als theatermakers zetten, is dit jaar precies 40 jaar geleden. Inmiddels spelen ze hun voorstellingen over de hele wereld. “Dit is waar we zo’n beetje allemaal zijn geweest”, zegt Schiphorst bij een ontelbare hoeveelheid toegangspasjes hangend aan de muur. Van festivals als Glastonbury, Lowlands en Oerol tot aan optredens in Taiwan en Johannesburg.

Juist daarom hebben ze nu, in hun jubileumjaar, het plan opgevat om eens op reis te gaan door hun eigen Deventer. “Met verschillende uitingen: expositie, film en theater, en dan op zoveel mogelijk plekken in de stad”, zegt Schiphorst. “We reizen over de hele wereld, maar in Deventer hebben ze de laatste jaren eigenlijk maar weinig van TAMTAM gezien”, vult Van der Sande aan.

Dit weekeinde krijgen Deventenaren een eerste kans, tijdens Deventer op Stelten. Schiphorst: “En het theater in de nieuwe bibliotheek aan de Stromarkt is voor ons zo’n mooie plek. Heel intiem. Ideaal voor ons, we worden er helemaal blij van.”

De Stentor